Varianten tarievenbeleid

Per 2012 is de Wet Markt en Overheid van kracht en geldt een verplichte integrale kostendoorberekening, tenzij gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsregel. De uitzonderingsregel geldt voor

  1. het lager en hoger onderwijs,
  2. de publieke omroep en
  3. de overheid, als economische activiteiten in het algemeen belang worden uitgevoerd of als zij staatssteun geeft.

Deze laatste regel wordt bij het vaststellen van sporttarieven nog al eens toegepast en vandaar dat er nog steeds diverse methoden worden gebruikt om tarieven vast te stellen:

Tarieven op basis van integrale kostendoorberekening

Een tarievensysteem op basis van integrale kostprijs is verplicht volgens de Wet Markt en Overheid. Het biedt de mogelijkheid om op transparante wijze de relatie tussen de accommodatiekosten en het gehanteerde tarief in beeld te brengen.

Kostprijsberekeningen kunnen per gemeente verschillen afhankelijk welke kosten worden doorgerekend. Je kunt kiezen voor een kostprijs in- of exclusief kapitaallasten of een kostprijs in- of exclusief groot onderhoud.

Het komt voor dat een volledige doorberekening van de kosten (nog) niet wenselijk is omdat die voor de meeste gebruikers niet op te brengen zijn. Daarom kiezen gemeenten soms voor het doorberekenen van een percentage van de kosten of het compenseren van de kosten door middel van een subsidie.

Tarieven op basis van integrale kostendoorberekening
  Voordelen   Nadelen
  • Er wordt voldaan aan de Wet Markt en Overheid (2012).
  • Er is een duidelijke relatie tussen het prijskaartje van de gebruiker en de kosten van de accommodatie.
  • Het systeem is transparant en goed uitvoerbaar, omdat met een simpel rekenprogramma veranderingen in de kostprijs doorberekend kunnen worden in het tarief:
    • De gemeente heeft de zekerheid dat (een bepaald percentage van) de kostenstijgingen door inkomsten wordt gedekt.
    • De gebruikersgroepen weten in een vroeg stadium de consequenties van (tussentijdse) tariefaanpassingen.
  • Zowel voor de gemeente als voor de gebruiker wordt de omvang van de indirecte subsidie duidelijk zichtbaar.
  • Het is voor de gemeente vaak lastig om vanuit de financiële administratie tot op accommodatieniveau een kostprijs te bepalen.
  • De kostprijs van accommodaties kan jaarlijks verschillen zonder dat hiervoor beleid is vastgesteld.
  • Er kan sprake zijn van accommodaties waarvoor geen kapitaallasten in de begroting zitten.
  • Er kan prijsverschil ontstaan tussen dezelfde soort accommodaties van verschillende leeftijd.
  • Er zijn mogelijk grote (onwenselijke) verschillen in tarief per tak van sport. Hierdoor kiezen gemeenten soms voor verschillende dekkingspercentages voor verschillende takken van sport (verschil binnensport en buitensport) wat tot discussie kan leiden.
  • De mogelijkheden om het tarief als sturingsmiddel te hanteren nemen af.

Praktijkvoorbeeld: Maassluis


In Maassluis wordt in het ‘Tarievenbeleid sport 2017’ beschreven hoe de gemeente de integrale kostprijs berekent. Deze kostprijs baseert de gemeente op de kapitaallasten en overige kosten, zoals de onderhoudskosten. De kosten worden per veld berekend.

Terug naar boven
 

Tarieven op basis van historische ontwikkelingen

Bij een historisch gegroeid tarievensysteem hanteren gemeenten vaak tarieven die (ruim) onder de kostprijs liggen en zo meer gezien kunnen worden als indirecte subsidie. Het is een eenvoudig uitvoerbaar systeem, omdat deze tarieven ooit een keer zijn vastgesteld en vervolgens door middel van prijsindexeringen tot het huidige peil zijn gestegen.

Naarmate het moment van vaststelling verder in het verleden ligt, zal de relatie met de oorspronkelijke tariefgrondslag vervagen. De tarieven zijn niet op bedrijfseconomisch onderbouwde besluitvorming gebaseerd die past bij de huidige context. Daardoor zal er niet altijd meer sprake zijn van een rechtvaardige en evenredige tariefstructuur.

Bij de meeste gemeenten zijn de tarievenstelsel historisch gegroeid. Volgens de Monitor Lokaal Sportbeleid van het Mulier Instituut hanteert ongeveer de helft van de gemeenten een historisch gegroeid tarievenstelsel voor binnen- en buitensportaccommodaties (Hoogedam, Ruikes & Hoekman, 2021).

Terug naar boven
 

Tarieven afgestemd op de omgeving (regionale afstemming)

Als een gemeenten de tarieven afstemt op de tarieven in de omliggende gemeenten, zijn ze eenvoudig en gemakkelijk vast te stellen. Op deze wijze kan worden voorkomen dat inwoners van de eigen gemeente op grond van financiële overwegingen gebruik gaan maken van voorzieningen van buurgemeenten.

Maar op basis van de tarieven in omliggende gemeenten kan eigenlijk geen objectief vergelijk gemaakt worden, omdat plaatselijke factoren verschillen. De relatie tussen eigen beleid en de tarieven ontbreekt. Voor een objectieve vergelijking kan beter gekeken worden naar gemeenten met gelijksoortige kenmerken. De gemeente kan prijsstijgingen (investeringen) niet doorberekenen aan de eindgebruikers en tekorten kunnen mogelijk oplopen. Er kan zelfs een status quo ontstaan, waarbij niemand meer een tariefswijziging doorvoert om maar niet de regionale binding te verliezen.

Praktijkvoorbeeld: Valkenswaard


Het in 2013 voorgestelde transparante en vereenvoudigde tarievensysteem van de gemeente Valkenswaard is niet gerealiseerd. Buitensportverenigingen hebben unaniem aangekaart dat dit systeem deze sporten onbetaalbaar zou maken. In 2017 is in de gemeenteraad voorgesteld om de wijzigingen in het tarievenbeleid daarom niet door te voeren.

Terug naar boven
 

Tarieven op basis van gelijkberechtiging van de gebruikers

Bij een tarievensysteem op basis van gelijkberechtiging betalen verschillende type gebruikers, zoals verenigingen, maatschappelijke, particulieren en commerciële, hetzelfde tarief per sportaccommodatie. De gemeente stelt dit bedrag vast door alle kosten die zij voor haar sportaccommodatie maakt, evenredig te verdelen over alle gebruikers. Het kan voorkomen dat een gemeente voor verschillende voorzieningen hetzelfde bedrag berekent, zodat er geen verschil is tussen de sporten. Hiermee probeert een gemeente de keuze voor een sport niet te beïnvloeden met de prijs. Dit komt zelden voor.

Het komt vaker voor dat gemeenten een apart tarief hebben voor verenigingen, maatschappelijke projecten, particulieren en commerciële partijen. Daarbij betaalt een vereniging gemiddeld het laagste tarief en een commerciële partij het hoogste tarief. Voor de vereniging wordt er dan geen kostendekkend huurtarief gerekend om de kosten wat te drukken. Het hogere commerciële tarief dient dit te compenseren. Gemiddeld kan het uurtarief voor het huren van een sporthal voor een vereniging en een commerciële partij €50 verschillen (Eldert van P & Hollander E).
Terug naar boven
 

Tarieven op basis van een waardering van de accommodatie

Een tarievensysteem op basis van waardering van de accommodatie gaat uit van eigenschappen (grootte, functionaliteiten, etc.), een keuring (bijvoorbeeld ‘Michelin-sterren’) of waardering door de gebruikers. Het is bewerkelijk om zo’n puntensysteem te ontwikkelen en actueel te houden. De levensvatbaarheid en het draagvlak zullen beperkt zijn, omdat de kostprijs geen rol speelt. Daarnaast is het de vraag of je voor een hooggewaardeerde accommodatie juist een hoger of lager tarief gebruikt. Dit systeem kan afwijken van de tarieven die je zou hanteren voor kostendekking.

Terug naar boven
 

Marktconforme tarieven

Er zijn gemeenten die onderscheid maken tussen diverse gebruikers (lokale sportverenigingen, sportverenigingen uit andere gemeenten, evenementenorganisaties, et cetera). Voor andere organisaties dan sportverenigingen uit eigen gemeenten wordt dan een hoger tarief gerekend. Wanneer het om commercieel aanbod gaat, dat niet voor algemeen belang is, moeten de tarieven marktconform worden aangeboden. Dit kan worden bepaald door een benchmark met vergelijkbare gemeenten in de buurt. Bijvoorbeeld als de sporthal wordt gehuurd voor een popconcert.

Praktijkvoorbeeld: Utrecht


De gemeente Utrecht hanteert voor commerciële partijen een marktconform tarief. Wanneer tarieven van andere gemeenten of particulieren aanbieders van vergelijkbare accommodaties meer dan 10% afwijken van het kostprijsdekkend tarief, wordt het marktconforme tarief aangehouden. Deze zal in lijn zijn met de tarieven van de andere aanbieders.

Terug naar boven
 

Flexibel tarievenbeleid

Het tarievenbeleid is gebaseerd op tijden en dagen waarin de verschillende accommodaties worden gebruikt. Een flexibel tarievenbeleid is een manier om breder en intensiever gebruik van sportvoorzieningen te realiseren. In plaats van een jaar- of seizoenstarief voor het gebruik van een sportaccommodatie, worden verenigingen gevraagd de uren per week door te geven wanneer ze gebruik maken van de sportaccommodaties. Het kan onderscheid worden gemaakt in de tarieven voor piek- en daluren, dag- en avonduren, weekend- en weekuren of trainings- en competitietarieven. Lees in dit artikel meer over een uurtarief bij buitensportvelden.

Praktijkvoorbeeld: Utrecht


In Utrecht is het tarievenbeleid geëvalueerd door middel van enquêtes en verdiepende gesprekken en in 2017 is deze aangepast. De nieuwe tarieven zijn eenvoudiger, transparanter en flexibeler. Door middel van het nieuwe tarievenbeleid wil de gemeente Utrecht het efficiënter gebruiken van de sportaccommodaties stimuleren. Overdag zijn de tarieven daarom goedkoper gemaakt. Bij de gymzalen hebben de weekenddagen ook een goedkoper tarief. Per sport en accommodatie zijn de tarieven verschillend.

Terug naar boven